Planning en prioritering
De prioriteit ligt op het correctief onderhoud. De meldingen van storingen en schades die dagelijks binnenkomen dienen zo snel mogelijk opgelost te worden. De meldingen die via het meldingsysteem gemeld worden gaan direct naar de onderhoudsaannemer. De onderhoudsaannemer maakt voor standaard meldingen een planning om deze binnen 10 werkdagen op te lossen. Nadat de storing is verholpen wordt deze verwerkt in het beheersysteem. Meldingen die een onveilige situatie opleveren, zoals een aanrijding van een lichtmast, een mastluik die niet meer aanwezig of uitval van de openbare verlichting van een straat of wijk, daar dient de onderhoudsaannemer middels het onderhoudscontract binnen 1,5 uur ter plaatse te zijn om de situatie veilig te stellen dan wel op te lossen. Nadat de melding is opgelost door de onderhoudsaannemer wordt deze verwerkt in het beheersysteem.
Voor het preventief onderhoud wordt er gebruik gemaakt van een planning. Deze planning komt tot stand vanuit de technische levensduur van lampen (branduren). Op basis van de opgegeven branduren in het beheersysteem kan dan een planning gemaakt worden voor de vervanging van lampen (remplace). Voor lichtmasten die geschilderd worden is er per jaar te zien welke lichtmasten aan de beurt zijn om ingepland te worden. In het beheersysteem is deze data verwerkt. De planning voor het schoonmaken van LED armaturen wordt ook vanuit het beheersysteem gemaakt.
Bij het groot onderhoud wordt een meerjarenplanning gemaakt. Hier wordt vooral gekeken naar technische levensduur van de lichtmasten en armaturen. Lichtmasten en armaturen die op einde van de technische levensduur zijn worden als eerste vervangen. Bij het uitwerken van de plannen naar projecten is het uitgangspunt dat op straatniveau, op gelijke lichtmasthoogtes, dezelfde type lichtmasten en armaturen toegepast worden, zodat het beeld in de straat gelijk is. Bij lichtmasten wordt er van een technische levensduur van 40 jaar uitgegaan en bij armaturen ligt de technische levensduur op 20 jaar. Voor OV-kasten wordt uitgegaan van een technische levensduur van 25 jaar. Bij het kabelnet ligt de technische levensduur op 60 jaar. De meerjarenplanning wordt voor vijf jaar gepland, waarbij het eerst volgende jaar kritischer wordt bekeken.