Bijlage 1 toelichting beleid, wet en regelgeving

Bijlage 1a Natuurkalender Arnhem

Met het toepassen van de 'Natuurkalender Arnhem' wordt een vertaling gegeven van zorgvuldig omgaan met natuurwaarden, ofwel de zorgplicht. De kalender is bedoeld om de werkzaamheden in de gemeente Arnhem beter af te stemmen op de bestaande flora en fauna waarden. De ‘Natuurkalender Arnhem’ geeft aan wanneer welke bouw-, cultuur- en civieltechnische werkzaamheden wel of niet kunnen worden uitgevoerd, gelet op alle flora en fauna waarden. Door de toepassing van de ‘Natuurkalender Arnhem’ kan onnodige schade aan flora en fauna worden voorkomen.

Bijlage 1b Burgerlijk wetboek - Zorgplicht veiligheid

Het gemeentebestuur draagt als eigenaar en beheerder van haar voorzieningen, waaronder de groenvoorzieningen, naast de bestuurlijke verantwoordelijkheid ook in civielrechtelijke zin de verantwoordelijkheid voor de staat waarin deze voorzieningen zich bevinden. Voldoet het gemeentebestuur niet aan de zorg tot instandhouding van de voorzieningen dan kan het voor de daaruit voortvloeiende schade verantwoordelijk worden gesteld. Het gaat dan zowel om de wettelijke aansprakelijkheid, de naleving van wettelijke regelgeving, als de risicoaansprakelijkheid op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW 1992).

Indien de beheerder aansprakelijk wordt gesteld voor schade als gevolg van gebreken aan voorzieningen dan dient de beheerder aan te kunnen tonen dat hij bij het beheer van deze voorzieningen aan zijn zorgplicht heeft voldaan.

Dit houdt in dat tenminste aangetoond moet kunnen worden dat:

  • Voorzieningen conform de wettelijk voorschriften zijn aangebracht.

  • Voorzieningen volgens de wettelijke voorschriften worden onderhouden.

  • Regelmatig controles worden uitgevoerd.

  • Klachten en meldingen adequaat worden afgehandeld (klachtenregistratie).

De hiervoor geschetste risico's met betrekking tot aansprakelijkheid zijn binnen het kader van dit beheerplan vooral van toepassing op het beheer van giftige plantsoorten en voor bomen in bossen en struwelen. Overige individuele gemeentelijke bomen vallen onder het Beheerplan Bomen 2013-2017.

Op grond van artikel 6:162 e.v. van het Burgerlijk Wetboek, zijn boomeigenaren verplicht deze zodanig te onderhouden dat ze geen gevaar opleveren voor personen of goederen. De wijze waarop dit onderhoud gedaan wordt dient zodanig te zijn dat wordt voldaan aan de algemene en verhoogde zorgplicht welke voortvloeit uit artikel 6:162 e.v. van het Burgerlijk Wetboek. De bewijslast voor goed onderhoud is door de wetgever bij de eigenaar van de betreffende boom(en) gelegd. Om hieraan te voldoen is een periodieke controle en rapportage– gebaseerd op het BVC-. De wet zegt dat de boomeigenaar in beginsel niet aansprakelijk is voor ontstane schade, als voldaan is aan de zorgplichten.

Bijlage 1c Wet Natuurbescherming.

Sinds 1 januari 2017 is in de Wet Natuurbescherming de bescherming van dier- en plantensoorten en van habitattypen in Nederland geregeld. Hierbij is een splitsing gemaakt tussen soortenbescherming (voormalig Flora- en faunawet) en gebiedsbescherming (voormalig Natuurbeschermingswet 1998). Daarnaast zijn houtopstanden vanuit de voormalige Boswet beschermd en ondergebracht in de Wet Natuurbescherming. Deze splitsing is verder uitgewerkt in de onderstaande paragrafen.

De uitvoering van de Wet natuurbescherming is bij de provincies belegd. Eveneens heeft de provincie de rol van toezichthouder en handhaver. De provincie controleert het naleven van de wet (toezicht) en het nakomen van voorwaarden die opgelegd zijn in een vergunning of ontheffing (handhaving).

Houtopstanden

Onderdeel houtopstanden heeft als doel de instandhouding van het bosareaal in Nederland. Hieronder het overzicht van de provinciale regelgeving omtrent kapmelding:

De Wet natuurbescherming beschermt bos van minimaal 10 are en bomenrijen van minimaal 21 bomen gelegen buiten de bebouwde kom (de zogenaamde 'houtopstanden'). Indien er houtopstanden moeten worden gekapt die onder de Wet natuurbescherming vallen moet er een kapmelding bij de provincie Gelderland worden ingediend. Er zijn enkele uitzonderingen waarbij een kapmelding niet is vereist, deze staan vermeld in art. 4.1 van de Wet natuurbescherming.

Soortenbescherming

Onderdeel soortenbescherming regelt de bescherming van bepaalde in Nederland voorkomende plant- en diersoorten. De doelstelling is het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de beschermde planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen kan onder voorwaarden worden afgeweken met een ontheffing of vrijstelling. Gedragscodes zijn hulpmiddelen om reguliere werkzaamheden uit te voeren in het groen. In stedelijk gebied wordt gewerkt volgens de gedragscode bestendig beheer van Stadswerk.

Voor de werkzaamheden in het groen is altijd de zorgplichtbepaling uit de Flora- en Faunawet van toepassing. Voor de beschermde soorten, zoals verschillende amfibieën, alle vleermuizen en alle vogels, moet invulling gegeven worden aan het behoud van het leefgebied.

In het groen van Arnhem wordt gewerkt volgens de gedragscode van Stadswerk. In de praktijk betekent dit dat reguliere beheermaatregelen afgestemd zijn op aanwezige beschermde flora en/of fauna.

De dagelijkse onderhoudsmaatregelen vallen onder 'bestendig beheer & onderhoud' en 'bestendig gebruik', waarop deze gedragscodes ook van toepassing zijn.