Struweel

Struweel is een gesloten heesterlaag tot ca. 5m hoog, voornamelijk bestaand uit inheems plantmateriaal. In het struweel kunnen beperkt boomvormers staan, waarvan de kronen maximaal 25% van het oppervlak beslaan. Om het struweel goed te kunnen onderhouden en het streefbeeld in stand te houden is een struweel vak minimaal 5m breed. Het ambitieniveau is vergelijkbaar met de technische staat van bosplantsoen niveau B.

Streefbeeld

  • 80% van het sortiment komt van nature op de locatie voor.

  • De beplanting kookt vrijwel niet over, maximale overgroei lengte over verharding is 45cm. De eerste rij staat zo ver van de rand van het plantvak, dat zij vrij uit kan groeien en geen belemmering vormt voor de bruikbaarheid van aangrenzende verharding.

  • Er zijn geen fysiek onveilige situaties door aanwezigheid van dode takken en aangetaste bomen in de randen en langs paden.

  • De dunnings achterstand is maximaal 15% en lengte ongewenste opslag maximaal 1.50m hoog.

  • Maximaal 15% van het oppervlak beslaat dode of duidelijk beschadigde beplanting.

  • Kaal oppervlak beslaat maximaal 10%

Beheervoorwaarden

  • Bij dunning maximaal 30% van de beplanting wegnemen.

  • Bij dunning maximaal 30% van eventueel aanwezige boomvormers wegnemen.

  • vrijgekomen materiaal verwerken in het struweel op rillen, indien de locatie het toelaat. In smalle beplantingen snoeimateriaal (deels) afvoeren.

  • Inheemse opslag toestaan zolang deze het beeld en functionaliteit van het struweel vak niet aantast.

  • Kruidenbeheer alleen langs de randen, indien nodig voor verkeersdoeleinden.

  • De bomen worden op veiligheid gecontroleerd volgens het protocol beschreven in hoofdstuk 3.4.

  • Hedera in bomen in struweel of bos behandelen volgens de Hedera memo 2019. Zie hiervoor bijlage 3.