Beheerstrategie
Om het groen te kunnen beheren is het beleid over het groen vertaald naar beheertypen. Elk beheertype heeft haar eigen streefbeeld en bijpassende beheermaatregelen.
Wijkbos
Met dit bostype worden de bosstroken in de wijken bedoeld, deze zijn vaak relatief smal, hebben het karakter van een bos maar worden meestal intensiever beheerd omdat ze in de directe woonomgeving liggen.
Bos in parken
Het parkbos is een aantrekkelijk, divers bos om te verblijven. Het bos heeft een hoge recreatieve waarde.
Struweel
Struweel is een gesloten heesterlaag tot ca. 5m hoog, voornamelijk bestaand uit inheems plantmateriaal. In het struweel kunnen beperkt boomvormers staan, waarvan de kronen maximaal 25% van het oppervlak beslaan.
Ruigte
Een open terrein bedekt met overjarige kruiden. Om het terrein als ruigte te kunnen beheren en laten functioneren is een groot oppervlak gewenst met voldoende breedte.
Gras/kruiden
Een begroeiing van grassen en kruiden die één of meerdere keren per jaar gemaaid worden. Op taluds met gras/kruiden (1:3 of steiler) wordt hetzelfde beeld nagestreefd. Het ambitieniveau is vergelijkbaar met niveau B/C.
Gazon/recreatief gras
Een aaneengesloten kort gemaaide grasmat. Op taluds (1:3 of steiler) wordt hetzelfde beeld nagestreefd. Voor verschillende locaties in de stad worden andere ambitieniveaus gehanteerd.
Heesters hoog
Gesloten heesterbeplanting meestal 1m-3m hoog, waarin ook incidenteel bomen kunnen voorkomen. Om het streefbeeld goed in stand te kunnen houden is een vak minimaal 2m breed.
Heesters laag/bodembedekkers
Gesloten heesterbeplanting tot ca. 1m hoog. Waarin ook solitaire hoge heesters en incidenteel bomen kunnen voorkomen.
Haag/blokhaag
Lijnvormige of vlakvormige gesloten beplanting, bestaande uit een houtachtige vegetatie van doorgaans één soort waarbij de zijkanten en bovenkant strak vormgegeven zijn d.m.v. knippen.