Gazon/recreatief gras

Een aaneengesloten kort gemaaide grasmat. Op taluds (1:3 of steiler) wordt hetzelfde beeld nagestreefd. Voor verschillende locaties in de stad worden andere ambitieniveaus gehanteerd. In de binnenstad, winkelcentra en enkele parken is het niveau A, In de woonwijken is het vergelijkbaar met niveau B/C.

Dit beheertype kan als functie een wadi bestemming hebben. Speciale onderhoudsmaatregelen om het als wadi te laten functioneren (voldoende doorlaatbaarheid van de bodem) vallen buiten dit beheerplan en zijn ondergebracht bij water.

Streefbeeld niveau A

  • Maximaal 1% van de grasmat is beschadigd of dode grasmat.

  • Er is weinig kaal oppervlak, maximaal 2%.

  • In de grasmat zijn naast gras ook kruiden aanwezig tot maximaal 5 %.

  • Maximaal hoogteverschil oneffenheid grasmat minder dan 5cm per 100m2 (niveau B).

  • Molshopen verwijderen.

  • Maaien bij een grashoogte van maximaal 8cm; de maaihoogte ligt tussen de 3 en 4 cm. Komt overeen met recreatief gras niveau A.

  • Maaisel dat blijft liggen, gelijkmatig over het oppervlakte verdelen.

  • Rondom obstakels is het gras maximaal 2x zo hoog als de omliggende grasvegetatie.

  • Overgroei van de randen van de verharding is gemiddeld 5cm, de verharding is goed zichtbaar.

  • De rand van de aangrenzende beplanting is goed zichtbaar, de kant is recht gestoken.

  • De rand van de aangrenzende verharding is goed zichtbaar, gemiddeld niet meer dan 5cm overgroei.

Streefbeeld niveau B

  • Maximaal 5% van de grasmat is beschadigd of dode grasmat.

  • Er is in beperkte mate kaal oppervlak, maximaal 5%.

  • In de grasmat zijn naast gras ook kruiden aanwezig tot maximaal 15 %.

  • Maximale hoogteverschil oneffenheid grasmat minder dan 10cm per 100m2 (niveau C).

  • Maximaal 5 molshopen per 100m2.

  • Maaien bij een grashoogte van maximaal10cm; de maaihoogte ligt tussen de 3 en 5 cm. Komt overeen met recreatief gras niveau B/C.

  • Maaisel dat blijft liggen, gelijkmatig over het oppervlakte verdelen.

  • Rondom obstakels is het gras maximaal 3x zo hoog als de omliggende grasvegetatie (niveau C).

  • Overgroei van de randen van de verharding. De graskanten zijn enigszins overgroeid gemiddeld 10 cm.

  • De rand van de aangrenzende beplanting is redelijk zichtbaar.

  • De rand van de aangrenzende verharding is goed zichtbaar, gemiddeld niet meer dan 10cm overgroei.

Beheervoorwaarden

  • Bomen, speeltoestellen e.d. mogen door het maaien niet beschadigd worden.

  • Slepen uitvoeren vóór de 1e maaibeurt.

  • Vrijgekomen maaisel blijft liggen.

  • Om vervuiling te voorkomen vóór het maaien zwerfvuil verwijderen.

  • Indien bollen in het gazon aanwezig zijn, het beheer richten op het handhaven en spontane uitbreiden van de bollen; bij bollen in gazon maaien nadat 80% van het blad van de bollen vergeeld is; dit is meestal ca 6 weken na de bloeitijd van de bollen. Het maaisel van de bollen afvoeren.

  • Bollen in het gazon jaarlijks bemesten.